Hallo! ^{Salut !}

Hallo! Wat is je naam? ^{Salut ! Quel est ton nom ?}

Mijn naam is Jan.  ^{Mon nom est Jan.}

En wat is je job hier? ^{Et quel est ton travail ici ?}

Ik ben technicus in de productie.  ^{Je suis technicien dans la production.}

Ik werk voor de firma Tech Belgium. ^{Je travaille pour la firme Tech Belgium.}

Kom je uit Nederland? ^{Viens-tu des Pays-Bas ?}

Ik ben Nederlandstalig maar ik kom uit België. ^{Je suis néerlandophone mais je viens de Belgique.}