Best Travel, goedemorgen! ^{Best Travel, bonjour.}

Goedemorgen, met Tim Smets van Tech Belgium. ^{Bonjour, ici Tim Smets de Tech Belgium.}

Ik bel u over mijn reis naar Rotterdam. ^{Je vous appelle au sujet de mon voyage à Rotterdam.}

Ik vertrek deze namiddag om drie uur. ^{Je pars cet après-midi à trois heures.}

Ik zie het in uw mail. ^{Je le vois dans votre mail.}

U reist per trein. ^{Vous voyagez en train.}

Ja, dat klopt. ^{Oui, c’est bien cela.}

Ik heb al mijn treintickets maar ik zoek nog een hotel. ^{J’ai déjà mes tickets de train mais je cherche encore un hôtel.}

Hoeveel dagen blijft u in Rotterdam? ^{Combien de jours restez-vous à Rotterdam ?}

Ik blijf acht dagen en zeven nachten. ^{Je reste 8 jours et 7 nuits.}

We reserveren vaak kamers in een hotel in het stadscentrum. ^{Nous réservons souvent des chambres dans un hôtel du centre-ville.}

Hoeveel kost een kamer? ^{Combien coûte une chambre ?}

Een kamer kost 92 euro per nacht. ^{Une chambre coûte 92 euros par nuit.}

Is de prijs goed voor u? ^{Le prix est bon pour vous ?}

Ja, dat is oké. ^{Oui, c’est bon.}

Goed, ik reserveer uw kamer. ^{Bien, je réserve votre chambre.}

Bedankt! Zendt u me de reservatie? ^{Merci. Vous m’envoyez la réservation ?}

Ja, zeker. Ik geef u alle details van uw reservatie in een mail. ^{Oui, certainement. Je vous donne tous les détails de votre réservation dans un mail.}

Dank u voor uw hulp. ^{Merci à vous pour votre aide.}

Graag gedaan, meneer Smets. ^{De rien, monsieur Smets.}